U bent hier
Straatverlichting Bisschoppenhoflaan wordt nog dit jaar vernieuwd
De straatverlichting op de Bisschoppenhoflaan, tussen de Ten Eekhovelei en de Lakborslei vertoont ernstige gebreken. Dankzij een alerte tussenkomst van districtsraadslid Freya Van Alsenoy zorgt de stad er nu voor dat de oude verlichtingspalen nog in 2016 vervangen worden.
In 2014 kaartte raadslid Freya Van Alsenoy de slechte staat van de verlichtingspalen op de Bisshoppenhoflaan aan. Ter hoogte van huisnummer 150 is duidelijk te merken dat de palen via een bovengrondse leiding verbonden zijn. Bovendien vertonen veel van de palen uiterlijke kenmerken van structurele problemen, zoals roest.
Na deze vraag werd de situatie ter plekke onderzocht door medewerkers van het stedelijke bedrijf Stadsontwikkeling. In hun projectnota stellen ze duidelijk dat het vervangen van de straatverlichting noodzakelijk is. De openbare verlichting werd door verschillende interventies aan de praat gehouden en de palen zelf zijn al meer dan 50 jaar oud.
Subsidie van Vlaams Gewest
Districtsvoorzitter Tjerk Sekeris beaamt dat de projectnota van de stad nu tot een samenwerkingsovereenkomst met het Vlaams Gewest leidde. De Bisschoppenhoflaan staat op de planning voor het najaar van 2016. Op dat moment zullen de 99 verlichtingspalen tussen de Ten Eekhovelei en de Lakborslei vervangen worden.
Dankzij die samenwerkingsovereenkomst met het Vlaams Gewest kan Deurne rekenen op een subsidie van 135.000 euro om deze werken uit te voeren. Dat bedrag dekt nagenoeg de volledige geschatte investeringskost.
Energiezuinige verlichting
Raadslid Van Alsenoy is zeer blij met de geplande werken: “de nieuwe verlichting volgt de richtlijnen van het Antwerpse Lichtplan. Dat plan zorgt voor esthetische, maar ook veilige en duurzame verlichting in de straten van de stad. De verlichtingstoestellen verbruiken hebben LED-lampen die minder energie verbruiken. Het wittere licht zorgt voor een betere zichtbaarheid voor alle weggebruikers en dat is zeker voor de voetgangers en fietsers aan de vele oversteekplaatsen een pluspunt.”