
Deze uitdrukking is er weer eentje afkomstig uit de scheepvaart, voornamelijk uit de tijd van de zeilende schepen. In de maritieme wereld en de zeilvaart spreekt men van ‘hogerwal’ en ‘lagerwal’. Deze dienen om de windrichting ten opzichte van de oevers aan te duiden. De oever waarvan de wind vandaan komt, wordt ‘hogerwal’ genoemd en ‘lagerwal’ is de oever waar de wind heen waait. Met een zeilschip aan hogerwal heb je de beste mogelijkheden om alle richtingen uit te varen, want de wind voert je weg van deze oever. Wie met zijn boot aan ‘lagerwal’ zit, zit (tijdelijk) in moeilijkheden, aangezien je er moeilijker wegraakt. De aanlandige wind duwt je als het ware steeds terug de oever op. Het is dus voor een kapitein aan ‘lagerwal’ dikwijls een hele karwei om uit die benarde positie te geraken. Kundige zeelieden kunnen met aardig maneuvreren toch wegkomen, maar het is niet makkelijk.
Beste lezer, houd altijd een oogje op de windvaan als je gaat zeilen, want voor dat je het weet lacht lagerwal je toe en zit je in de val. Een gezellige picknick is dan nog wel mogelijk tot de wind draait. Misschien zit je ettelijke uren later wel plots op ‘hogerwal’.