
De ironie is hard. Een evenement dat verdraagzaamheid predikt, werd overgenomen door een schreeuwerige minderheid die alleen nog verdraagzaam is voor wie hun wereldbeeld deelt. Wie daarbuiten valt, wordt genegeerd, gemarginaliseerd of zelfs fysiek geviseerd.
Laat ons duidelijk zijn: dit is geen eenmalige uitschuiver. Het past in een bredere, zorgwekkende trend die steeds vaker zichtbaar wordt. Er groeit een extreemlinkse reflex die zichzelf moreel superieur acht en andersdenkenden niet langer ziet als gesprekspartners, maar als tegenstanders die monddood moeten worden gemaakt. Niet via argumenten, maar via uitsluiting, intimidatie en – zoals in Brussel – met geweld.
Zo’n houding vreet aan de fundamenten van onze democratie. Want echte verdraagzaamheid, de soort waar we als samenleving op moeten bouwen, begint net waar het schuurt. Waar mensen elkaars standpunten niét delen, maar elkaar wél ruimte geven om ze uit te spreken. Je kan geen pleidooi houden voor inclusie, terwijl je tegelijk ideologische diversiteit de deur wijst.